Pak alles wat je kan

Kerstnacht  •  Sermon  •  Submitted
0 ratings
· 5 views
Notes
Transcript
Liturgie Kerstnachtdienst
‘Het Woord is mens geworden’
24 december 2019
Postwijck - Baambrugge
Welkom
We gaan staan en zingen Lied 477: 1, 3 en 4
1. Komt allen tezamen, jubelend van vreugde:
komt nu, o komt nu naar Betlehem!
Ziet nu de vorst der eng’len hier geboren.
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die koning.
3. Het licht van de Vader,
licht van den beginne,
zien wij omsluierd, verhuld in ’t vlees:
goddelijk kind, gewonden in de doeken!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die koning.
4. O kind, ons geboren,
liggend in de kribbe,
neem onze liefd’ in genade aan!
U, die ons liefhebt, U behoort ons harte!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die koning.
Stil gebed – groet en bemoediging (staande)
Laten we ruimte maken voor God door samen stil te zijn.
Onze hulp is in de Naam van de Heer
Die hemel en aarde gemaakt heeft
Die trouw blijft tot in eeuwigheid
en niet loslaat het werk van zijn handen.
Genade zij u en vrede
van God onze Vader
en van Jezus Christus de Heer.
Amen
We gaan zitten en zingen Lied 476: 1, 3 en 4
1. Nu zijt wellekome, Jesu, lieve Heer,
Gij komt van alzo hoge, van alzo veer.
Nu zijt wellekome van de hoge hemel neer.
Hier al op dit aardrijk zijt Gij gezien nooit meer.
Kyrieleis.
3. Herders op den velde hoorden een nieuw lied,
dat Jezus was geboren, zij wisten ’t niet.
‘Gaat aan gene straten en gij zult Hem vinden klaar.
Bet’lem is de stede, daar is ’t geschied voorwaar.’
Kyrieleis.
4. Wijzen uit het oosten, uit zoverre land,
zij zochten onze Here met offerand’.
Z’ offerden ootmoediglijk mirr’, wierook ende goud
t’ eren van dat kinde, dat alle ding behoudt.
Kyrieleis.
Openingsgebed
Trouwe God,
Wat goed en fijn is het dat wij hier bij elkaar mogen komen om Uw komst in deze wereld te vieren. Te vieren dat U mens geworden bent in Jezus. Uw tent onder ons hebt opgeslagen.
Te vieren dat uw licht zo helder schijnt in deze donkere nacht.
We bidden U: zet ons op dit moment stil. Stil bij U.
Zodat wij in de drukte van het kerstfeest ruimte maken voor U,
Dat wij in dit uur U centraal stellen en niet onszelf.
Kom met Uw Geest en wees aanwezig.
Amen
Koor zingt: ‘Het Woord werd vlees’ (C.C. Dedekind)
Het woord werd vlees en woonde onder ons
en wij zagen zijn heerlijkheid,
ja, een heerlijkheid als van de eengeboren Zoon des Vaders
vol genade en waarheid.
Schriftlezing: Johannes 1: 1-5 en 14
1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. […]
14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van ​goedheid​ en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.
Koor en gemeente zingen: ‘Het Woord werd vlees’ (Baambrugse Liedbundel)
Koor: refrein
📷
Koor: God aanvaardde menslijk vlees,
aanvaardde honger en pijn,
verzoeking en verdriet en vrees:
Hij wilde bij ons zijn.
Allen: refrein
Het woord werd vlees - heeft onder ons gewoond.
Het woord werd vlees - heeft onder ons gewoond.
Koor: Hier op aarde leeft geen mens
die ooit God heeft aanschouwd,
maar de Zoon van God deelt het mensenlot
en Hij sterft voor ons behoud.
Allen: refrein
Koor: Jezus Christus is zijn naam
Hij vond de dood aan een kruis.
Want Hij heeft ons lief en Hij brengt ons saam
in zijn eigen Vaderhuis.
Allen: refrein
We gaan staan voor de lezing van het kerstevangelie
Schriftlezing: Lucas 2: 1-20
1In die tijd kondigde ​keizer​ Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. 2Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van ​Quirinius​ over Syrië. 3Iedereen ging op ​weg​ om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. 4Jozef​ ging van de stad ​Nazaret​ in Galilea naar Judea, naar de stad van ​David​ die ​Betlehem​ heet, aangezien hij van ​David​ afstamde, 5om zich te laten inschrijven samen met ​Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. 6Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, 7en ze bracht een zoon ter wereld, haar ​eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een ​voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad.
8Niet ver daarvandaan brachten ​herders​ de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. 9Opeens stond er een ​engel​ van de ​Heer​ bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de ​Heer, zodat ze hevig schrokken. 10De ​engel​ zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: 11vandaag is in de stad van ​David​ jullie redder geboren. Hij is de ​messias, de ​Heer. 12Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren ​kind​ vinden dat in een doek gewikkeld in een ​voederbak​ ligt.’ 13En plotseling voegde zich bij de ​engel​ een groot ​hemels ​leger​ dat God prees met de woorden:
14‘Eer aan God in de hoogste hemel
en ​vrede​ op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’
15Toen de ​engelen​ waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de ​herders​ tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de ​Heer​ ons bekend heeft gemaakt.’ 16Ze gingen meteen op ​weg, en troffen ​Maria​ aan en ​Jozef​ en het ​kind​ dat in de ​voederbak​ lag. 17Toen ze het ​kind​ zagen, vertelden ze wat hun over dat ​kind​ was gezegd. 18Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de ​herders​ tegen hen zeiden, 19maar ​Maria​ bewaarde al deze woorden in haar ​hart​ en bleef erover nadenken. 20De ​herders​ gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.
We gaan zitten
Koor en gemeente zingen: ‘Gloria’ (Taizé)
Koor met bovenstem (in canon):
Het woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond,
vol van goedheid en waarheid;
en wij hebben zijn grootheid gezien,
de grootheid van de eniggeboren Zoon van de Vader.
Na de verkondiging zingen we ‘Stille Nacht, heilige nacht’, de verzen 1, 2 en 3.
Verkondiging
Ik houd van het donker en de kou buiten en de warmte en het licht binnen. Afgelopen zaterdag was ik met wat vrienden in de Jordaan.
De met licht versierde grachten en bruggen buiten en wij in een cafeetje binnen.
Het is voor mij het summum van gezelligheid.
Met kerst zoeken we elkaar op.
En dat is mooi en goed, zolang je niet ongewenst alleen zit ten minste.
Kerst is een betoverend feest waaraan bijna iedereen meedoet.
Als een vluchtheuvel in de natte, koude en donkere winter.
De kerstverlichte winkelstraten, de kerststalletjes en markten, de kerstbomen, de kerstkrakers op de radio, de kerstborrels en diners van het werk, samenkomen met familie en vrienden.
En de kerstboodschap die overal klinkt natuurlijk: dat we moeten delen en elkaar moeten liefhebben (wie kan daar nu tegen zijn?).
Maar vanavond wil ik met u tussen al die kerstversiering heen, zoeken naar de parel in dit alles, die echte parel en niet die van kunststof.
De make up mag af en we willen zoeken waar het echt om draait in dat kerstverhaal, in dat eeuwenoude feest.
Want een feest is het.
Als we de Bijbel erbij pakken is die kernboodschap eigenlijk heel duidelijk.
God is mens geworden. Heeft een gezicht gekregen in Jezus. God is ons dichtbij gekomen in dit kind. God is de mensen niet vergeten in zijn goedheid en trouw. Dat lazen we in Johannes.
En dan kunnen we ons afvragen waartoe is God mens geworden?
De engel zegt het tegen de herders in het evangelie van Lucas. Geen herder-tjes, he? Maar echte rauwdouwers, die dagelijks onder de blote hemel sliepen om hun schapen te beschermen. Aan hen klonk de boodschap: Lucas 2:10-11.
“Voor jullie is een Redder geboren”, daar wil ik vanavond bij stil staan.
Voor jullie – voor jou en mij – is een Redder geboren.
Sommigen onder jullie ervaren dat dagelijks, wat het betekent om een Redder te hebben en te kennen, anderen soms, weer anderen verlangen daar naar maar ervaren het niet en een heel aantal denkt: heb ik een redder nodig dan? Die de wereld redt?
Bij deze laatste vraag wil ik nu stilstaan: hebben wij een redder nodig dan?
Voor de herders was het antwoord helder: natuurlijk hebben wij een Redder nodig.
Het Joodse volk werd onderdrukt door de Romeinen, de Joodse elite heulde met de vijand en iedereen was moedeloos geworden.
De situatie was compleet uitzichtloos, men had in Judea en Galilea het absolute dieptepunt bereikt.
God leek zijn handen van zijn volk te hebben afgetrokken, het was lange tijd stil zonder enig teken van hoop.
En dat gevoel van teleurstelling bij het Joodse volk moeten we niet onderschatten.
God had allerlei grote dingen gedaan voor zijn volk, denk aan de uittocht uit Egypte, maar ook aan de terugkeer uit de Babylonische ballingschap.
De Romeinen waren zelfs beducht voor dit volkje met hun God.
De Joden waren zo lastig, omdat ze in een God geloofden die boven de keizer stond, een God die uitsteeg boven het militair geweld van Rome.
Maar waar bleef die God nu?
Onder sommigen van het volk leefde nog een sprankje hoop: op een dag zal God de Messias sturen en redding brengen.
En met deze boodschap van de engel wordt aan de herders die hoop geboden. Dit kind is voor jullie geboren, Hij zal jullie redden.
Nee, het wordt niet pats boem beter, de herders keren gewoon terug naar het veld en pakken weer hun leven op. Met vermoedelijk dezelfde sores, maar nu met de hoop en het geloof dat de Redder geboren is.
Maar wij, waarom hebben wij, jij en ik, waarom heeft onze wereld een redder nodig? …
Dit is een wat ongemakkelijke vraag, dat voelt u vast ook wel.
Wij mensen willen graag het heft helemaal in eigen hand hebben, ons niet afhankelijk maken van een ander, van een redder.
Het is een ongemakkelijke vraag omdat wij mensen er niet aan willen dat de wereld en wijzelf er wat verloren bij liggen.
En dus redding nodig hebben.
In het rijke westen zijn we er helemaal goed in geworden om weg te kijken bij het kwaad dat er in de wereld is, weg te kijken bij het kwaad dat ook in onszelf zit.
Hoe krijgen we dat wegkijken voor elkaar? Op heel veel manieren, denk ik. We vertellen elkaar bijvoorbeeld dat je altijd positief moet denken, houden niet van zwartkijkers of blijven uit de buurt van mensen die te lijden hebben aan dit leven.
In plaats daarvan leven we van vakantie naar vakantie, verliezen ons in sport of in onze baan, in gamen of netflixen of in het koken van heerlijke gerechten. Allemaal mooie dingen die in zichzelf niet goed of fout zijn. We hebben die vluchtheuvels natuurlijk nodig om op adem te komen, tot rust, om te genieten van het goede dat God ons gegeven heeft.
Maar we hebben deze vluchtheuvels niet nodig als zij ons verblinden voor de realiteit van het kwaad, als zij ons in slaap sussen en passief maken.
Het leven is nu eenmaal geen aaneenschakeling van positieve ervaringen.
Zeker niet in andere gebieden van de wereld, maar ook niet hier in het westen. Er is tegenslag, verlies van dierbaren, slopende ziekten of invaliditeit, we doen anderen pijn of stellen ze diep teleur, mensen zijn eenzaam, we verliezen onze baan, gaan vreemd, beduvelen de ander voor eigen gewin, zitten vast in een verslaving die de relatie met onze geliefden op het spel zet.
We consumeren vier keer zoveel als de aarde aan kan, weten dit, maar gaan gewoon door.
Geen vrolijke opsomming, nee.
Er is kwaad in de wereld. Kwaad dat ons overkomt, dat ons wordt aangedaan, dat ons verwondt. Maar ook kwaad waaraan wij deelnemen, waar wij een aandeel in hebben.
We worden ongemakkelijk van dit soort berichten. Zoals wanneer we de 16-jarige milieu-activiste Greta Thunberg horen spreken tegen de wereldleiders. Als een profeet die ons zegt dat het 1 minuut voor 12 is.
We vinden het moedig van haar, maar voelen ook iets ongemakkelijks.
Greta vraagt ons: wat doe jij om de klimaatcrisis te helpen oplossen?
Doe jij genoeg?
En in dit verband is het goed om te noemen, juist hier in het boerendorp Baambrugge: de klimaatcrisis is niet de schuld van de boeren, ook niet de schuld van de industrie, niet de schuld van de overheid.
Het zijn wij allemaal: mensen die op veel te grote voet leven voor deze schepping.
En toch, het merendeel van ons, steekt liever zijn of haar kop in het zand.
Ik ook, moet ik bekennen.
Pas in het afgelopen jaar begint het besef door te dringen dat het ook in mijn leven anders moet op dit vlak.
De wereld, en wijzelf regelmatig ook, ligt er verloren bij.
Dat te erkennen valt ons zwaar en wij grijpen alles aan om die vervelende erkenning te ontwijken.
Zo erg is het toch niet gesteld, doe niet zo somber?!
En in dat ontwijken van de realiteit zijn we dus heel goed geworden, heel handig.
Het Kerstfeest zelf is daar het laatste duidelijk voorbeeld van.
Het kan een betoverend feest zijn van huiselijke behaaglijkheid, van bevestiging dat we het leven samen met de familie, mooi hebben ingericht.
Een vlucht naar het sprookjesland, voor een paar uur.
Dat is niet de kern van het kerstfeest, de parel waar we naar zoeken.
Ik hoor mensen weleens zeggen dat in God geloven zoiets is als in een sprookje geloven.
Maar in God geloven maakt de wereld niet mooier, maakt ons leven niet tot een sprookje.
Integendeel, we zien dan alleen maar sterker dat we God en zijn liefde nodig hebben.
God wil niet dat we onze ogen sluiten voor de realiteit, maar juist onrecht en leed van anderen onder ogen zien.
En onze eigen rol daarin.
En misschien zegt u wel, ja die wereld en de klimaatcrisis zijn problematisch, te groot voor mij, maar mijn eigen leven is mooi, harmonieus en blij.
In mijn leven is geen redder nodig.
Luister dan eens naar Katy Perry, die zingt het treffend: So comfortable, we are living in a bubble, bubble. So comfortable, we cannot see the trouble, trouble.
Je zou het kunnen vertalen als: we leven zo behaaglijk in onze eigen zeepbel, dat we de ellende niet zien.
Of niet willen zien.
Zolang de ellende ons niet direct zelf treft, kunnen we doorleven alsof we het niet zien.
We kleuren de harde werkelijkheid mooier in, zodat we er minder last van hebben.
Zodat we minder last hebben van het lijden dat ons omringt.
Maar de ongemakkelijke, soms angstige realiteit blijft knagen op een existentieel niveau, knaagt aan onze innerlijke vrede en rust.
Prikt soms door de zeepbel heen.
De realiteit van het kwaad dringt zich soms aan ons op, onontkoombaar.
Door wat ons overkomt of door wat wij zelf verkeerd doen.
Maar mensen, als we die harde realiteit in het vizier hebben, die gebrokenheid van de wereld, die gebrokenheid in onszelf en in onze directe omgeving,
pas dan komt de volle eenvoud van de kerstboodschap aan de herders over: voor jullie is een redder geboren.
Dat is de parel van het kerstfeest. Voor ons is een redder geboren.
Want mensen, het besef van verlorenheid dat soms doordringt in onze zeepbel, dat is niet het laatste woord.
Die realiteit onder ogen zien is ondraaglijk zonder de liefde van God.
Die liefde houdt in dat Hij mens geworden is, vleesgeworden, om ons mensen te hulp te komen.
Wij trekken onszelf niet uit het moeras omhoog.
God zelf is mens geworden uit liefde voor ons.
Op de schouders van dit Kind ligt de heerschappij van de wereld, aan Hem is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.
Dat kunnen we lang niet altijd zien, maar het is wat we geloven.
God geeft nooit op. Nooit.
Met kerst weten we dat Gods hand weer rust op de wereld en dat Hij de wereld niet meer loslaat.
En met die hoop en belofte kunnen wij onze verantwoordelijkheid in dit leven weer met frisse moed oppakken.
God zoekt altijd op wat verloren is, ook u en jou. Juist u en jou.
En dan begint het pas, het leven met God, een weg om te gaan.
Ik sluit af met het bekende gedicht van Henriëtte Roland Holst:
Dit ene weten wij en aan dit ene
houden w’ons vast in de duistere uren:
er is een Woord, dat eeuwiglijk zal duren,
en wie ’t verstaat is niet meer alleen.
Amen
Samenzang Lied 483
1. Stille nacht, heilige nacht!
Davids Zoon, lang verwacht,
die miljoenen eens zaligen zal,
wordt geboren in Betlehems stal,
Hij, der schepselen Heer,
Hij, der schepselen Heer.
2. Hulploos Kind, heilig Kind,
dat zo trouw zondaars bemint,
ook voor mij hebt G’ U rijkdom ontzegd,
wordt G’ op stro en in doeken gelegd.
Leer m’ U danken daarvoor.
Leer m’ U danken daarvoor.
3. Stille nacht, heilige nacht!
Vred’ en heil, wordt gebracht
aan een wereld, verloren in schuld;
Gods belofte wordt heerlijk vervuld.
Amen, Gode zij eer!
Amen, Gode zij eer!
Christus is nu onder ons: een historie wordt voorgelezen.
Koor en gemeente zingen: ‘Hoor de engelen zingen blij’
Allen: refrein
Hoor de engelen zingen blij: ere zij God in de hoge hemel.
Hoor de engelen zingen blij: dat er vrede op aarde zij.
Koor: Herders hoorden het in de nacht:
in de stad is een kind geboren.
Herders hoorden het in de nacht:
’t is de Redder die werd verwacht.
Allen: refrein
Koor: Herders knielden bij Jezus neer
om te danken en te aanbidden.
Herders knielden Jezus neer;
Hij is Koning, Hij is de Heer.
Allen: refrein
Koor: Herders hebben het volk verteld,
wat zij wisten en mochten horen.
Herders hebben het volk verteld,
wat zij zagen in ’t open veld.
Allen: refrein
Gebed
Trouwe God,
Wij danken U dat U ons niet loslaat.
Dat U ons altijd weer een kans geeft om bij U terug te komen.
Dat U dat wat verloren dreigt te gaan, redding brengt.
Wij danken U voor al het goede dat U op ons pad brengt.
Voor de schoonheid van uw schepping.
Voor de mensen om ons heen.
Wij danken U dat U zo dichtbij gekomen bent in Jezus Christus,
Uw Zoon.
Dat wij U in Hem mogen ontmoeten als onze Redder.
Wij bidden U voor deze wereld.
Breng een einde aan de verdeeldheid als het gaat om het zoeken naar gezamenlijke oplossingen in de klimaatcrisis.
We bidden voor de tienduizenden mensen die nu uit de Syrische stad Idlib wegvluchten. Wees hen nabij en geef dat zij een veilig onderkomen vinden.
En we bidden voor het zuidoosten van Australië waar duizend bosbranden de regio platleggen.
Wij bidden ook voor hier dichtbij, voor ons dorp.
Dat wij elkaar blijven opzoeken,
Naar elkaar blijven omzien.
Dat we verzoening zoeken als er conflict is.
Dat we voor de ander klaarstaan als er nood is.
We bidden voor de zieken onder ons.
In het bijzonder noemen we de naam van:
En in stilte leggen we aan U voor wat in ons ieder zelf leeft.
Onze Vader
Samenzang: Hemelhoog 139
1. Ik kniel aan uwe kribbe neer,
o Jezus, Gij mijn leven!
Ik kom tot U en breng U, Heer,
wat Gij mij hebt gegeven.
O, neem mijn leven, geest en hart,
en laat mijn ziel in vreugd’ en smart
bij U geborgen wezen.
2. Voor ik als kind ter wereld kwam,
zijt Gij voor mij geboren.
Eer ik een woord van U vernam,
hebt Gij mij uitverkoren.
Voordat Uw hand mij heeft gemaakt,
werd Gij een kindje, arm en naakt,
Hebt Gij U mij gegeven.
3. Te midden van de nacht des doods,
zijt Gij, mijn zon, verrezen.
O zonlicht, mild en mateloos,
uw gloed heeft mij genezen.
O zon die door het donker breekt
en ’t ware licht in mij ontsteekt,
hoe heerlijk zijn uw stralen.
Zegen We mogen terugkeren naar onze huizen, zoals de herders naar het veld, in het geloof dat onze Redder leeft.
De Heer zegene ons en Hij behoede ons
De Heer doe zijn aangezicht over ons lichten
En zij ons genadig.
De Heer verheffe zijn aangezicht over ons
En geve ons vrede
Samenzang: Lied 487
1. Eer zij God in onze dagen,
Eer zij God in onze tijd.
Mensen van het welbehagen,
Roep op aarde vrede uit.
Gloria in excelsis Deo.
2. Eer zij God die onze Vader
en die onze koning is.
Eer zij God die op de aarde
naar ons toe gekomen is.
Gloria in excelsis Deo.
3. Lam van God, Gij hebt gedragen
alle schuld tot elke prijs,
geef in onze levensdagen
peis en vree, kyrieleis.
Gloria in excelsis Deo.
Na afloop kunnen we elkaar ontmoeten op de zolder. Er wordt warme chocolademelk geschonken en er staat kerstbrood voor u klaar.
De collecte bij de uitgang is bestemd voor de onkosten van deze dienst.
Related Media
See more
Related Sermons
See more